Tara slaapt bijna als ze opschrikt van een loeiharde sirene. Ze
probeert te bepalen of het een brandweerauto is, een politiewagen of de
ambulance, maar haar bewustzijn laat het afweten. Ze wacht op het moment dat de
toon omslaat en de melodie vals wordt, maar dat gebeurt niet. Het geluid gaat
uit, gekleurde lichten flitsen door de kamer heen. Ongerust loopt ze naar het
raam Naast de boerderij staat de ambulance. Twee mannen in fluorescerende
jassen springen uit de cabine. Tara schiet een vest en sokken aan en rent slaapdronken
de trap af.
Sylvia, Karin en
Els kijken vanaf een afstandje naar de handelingen van het ambulancepersoneel.
Iris is bij kennis, maar laat het allemaal over haar heen komen. "Wat is
er gebeurd?" Ze schrikken van Tara die naar hen toestormt. Sylvia slaat
een arm om haar heen. "Ze heeft een dakpan op haar hoofd gekregen. Het
ziet er erger uit dan het is." Tara kijkt ongerust naar Iris die op een
brancard wordt gehesen. Een ambulancebroeder komt naar hen toe. Sylvia is
gefascineerd door zijn grote krulsnor en paardenstaart. Het lijkt wel een
Viking. Mag dat eigenlijk wel als je bij de ambulancedienst werkt? Is het voor
de hygiëne niet beter om kaal te zijn? Ze schudt de gedachte van zich af. Waarom?
vraagt ze zich dan af. Waarom is zo'n detail ineens zó belangrijk?!
"Ze heeft
een behoorlijke wond op haar achterhoofd; dat wordt hechten en een nachtje ter
observatie." De verpleger praat snel en nonchalant. Voor hem is het
natuurlijk een ongeluk van niks, geen zuurstof nodig of AED, geen levensgevaar.
Ze hadden het zonder hem ook wel af gekund, zelf na al die wijn. Want op
momenten als dit is iedereen direct nuchter. Of zo lijkt het tenminste. "Wie
van de dames rijdt er gezellig met mij mee?" Ze kijken elkaar aan, tasten
af. "Ik ga wel," hoort Karin zichzelf zeggen. "Ik pak ik nog
even snel mijn handtas. Nemen jullie wat spullen voor Iris mee?" En weg is
Karin.
"Tara, trek
even wat aan, dan mag jij rijden." Tara rilt. Ze voelt nu pas de kou die
langs haar blote benen omhoog trekt. "Ik?" "Ja, ik geloof niet
dat het slim is als ik achter het stuur ga zitten," zegt Els. "En Syl
heeft ook een aardig bakkie op." Tara knikt en rent naar de boerderij. De
telefoon gaat over in Els' hand. Van schrik laat ze hem bijna op de grond
vallen. Dan neemt ze op. "Nee, die kan even niet aan de lijn komen. Sorry,
overmacht. Ik zal zeggen dat je gebeld hebt. Herman, toch?" Sylvia trekt
haar wenkbrauwen op. Ze vraagt zich af of ze het die Herman moeten vertellen
dat Iris nu onderweg is naar het ziekenhuis. Maar ze besluit dat het beter is
dat Iris straks zelf contact met hem opneemt. Tenslotte is er niets ernstigs
aan de hand. "Kom," zegt ze, "Laten we een noodpakketje gaan
maken."
Ze botsen bijna
tegen Tara op, die dik aangekleed al klaar is voor vertrek. "Waar moeten we
eigenlijk naartoe?" Sylvia en Els kijken elkaar aan. Oeps, dat is nog eens
een goede vraag. Naar welk ziekenhuis zouden ze Iris hebben verplaatst?
"Wij zijn ook een lekker stel zo samen..." Sylvia voelt een stevige
hoofdpijn opkomen. Weer een probleem erbij. Ze zakt neer op een stoel in de
keuken. Gelukkig houdt Els nog wel haar hoofd erbij. "Nog maar een keer
112 bellen? Bij de centrale krijgen ze vast wel te horen waar die ambulance
naartoe gaat." En ze toetst het alarmnummer weer in op de telefoon. Sylvia
kijkt er vol verbazing naar. Ja, natuurlijk, denkt ze, logisch, toch? Ze vindt
dat ze nu op moet staan om logeerspullen voor Iris bij elkaar te rapen, maar ze
heeft de kracht niet om het direct te gaan doen.