Even later lopen Els en Tara samen door de
supermarkt. Tenminste...samen... Ze kregen bij de groenten al ruzie over wel of
niet biologisch en Elstars of Jonagold. Of nou ja,...ruzie... Els liep rood aan
bij zoveel twijfel over zoiets onbenulligs en heeft toen rigoureus het boodschappenlijstje
in tweeën gescheurd. En nu lopen ze dus ieder een eigen pad, met ieder een
eigen kar. En terwijl Tara twijfelt bij elk schap (doen we pindakaas met of
zonder nootjes? Calvé of Huismerk en zullen we twee- of drielaags toiletpapier
doen, wel of niet in voordeelverpakking) gooit Els alles zonder bedenkingen in
de kar. Als ze haar hele lijstje heeft afgewerkt, gaat ze eerst op zoek naar
Tara, maar die is niet te vinden. "Prima," denkt Els, "dan reken
ik alvast af." Ze laadt alles op de band en gaat daarna op zoek naar dozen
voor alle wijn en knabbels. "Heeft u een klantenkaart? Wilt u zegeltjes?
Spaart u nog voor onze pannenset met microtechnologie." "Nee, mens,
ik wil alleen m'n boodschapjes maar afrekenen," denkt Els geïrriteerd.
"Dat is dat 133 euro 85." Zelfverzekerd stopt Els haar pas in de
gleuf en tikt geroutineerd haar pincode in. "Mevrouw, uw pas is
ongeldig." Els kijkt verbaasd, wrijft met haar pas langs haar kleren. Maar
ook de tweede keer wil de pas niet pakken. "Kunt u op een andere manier
betalen?" Els haalt haar credit card tevoorschijn. Ze begint het nu toch
wel een beetje warm te krijgen. Achter haar ontstaat een lange rij bij de
kassa. Ze kan het gezucht en gemopper al horen. Maar ook haar credit card doet
het niet. En zoveel contant geld heeft ze zeker niet bij zich. En dan staat
Tara opeens naast haar. Als een reddende engel. Met de pot. Wat een opluchting.
Even weet Karin niet waar ze is. Ze ligt
op een groot, zacht bed waarvan het matras een beetje doorzakt. De muffe lucht wordt
maar deels gemaskeerd door de sterke "lente"geur van wasverzachter. Ze
ligt onder een schuin dak. Het dakraam staat op een klein kiertje. Ze rilt een
beetje. Het schemert in de kamer. Ze schrikt overeind als ze een ijskoude
druppel op haar oor krijgt. Nu hoort ze de regen tikken op het raam. Verder is
het helemaal stil. Hoe laat zou het zijn? Een gevoel van urgentie trekt door
haar heen. Snel, waar is haar telefoon? Heeft ze zich verslapen? Maar dan
realiseert ze zich dat ze een heel weekend vrij is. Een heel weekend waarin ze
alleen voor zichzelf hoeft te zorgen. Ze ontspant. Heel even. Dan ziet ze de aardige
verpleegkundige weer voor zich, die haar op het hart drukte dat ze zich op
voorhand geen zorgen moest maken, maar dat het toch beter was als ze volgende
week terugkwam voor een vervolgonderzoek. Het heerlijke zorgeloze moment is
voorbij. Nu kan ze net zo goed uit bed komen. Naast het bed staan haar schoenen
keurig in het gelid. Dat heeft zij toch niet gedaan?