dinsdag 11 januari 2011

aflevering 6


En weer moet ze zich uitkleden in dat akelig kleine hokje. Ze voelt zich wat minder relaxt dan een kwartier geleden. Waarom zouden ze haar weer terug geroepen hebben. Is er dan toch iets niet goed? Er wordt op het deurtje geklopt. “Bent u klaar, mevrouw?” Ja, haar buste is zo bloot als maar zijn kan, dus dat zal dan wel. Opeens is ze heel wat minder tevreden over haar lijf. Het lubbert en bladdert. Dat lubberen daar is zelfs met fanatiek sporten niets meer aan te doen. En tegen dat bladderen blijft ze maar trouw elke ochtend en avond smeren. Gedachteloos of juist met zorgen over de afgelopen dag. Het is haar rustpuntje voor ze het bed in duikt, maar ze gebruikt het niet om haar lichaam beter te leren kennen. Dat knobbeltje ontdekte ze bij toeval. Ze was in de poort met volle vaart op haar buurjongen geknald. Die ene keer dat ze eens de fiets pakte werd ze gelijk getroffen door het stuur. Het deed zo’n pijn dat ze haar tranen moest wegslikken. En toen kreeg ze een blauwe plek op haar linkerborst die nog lang pijn bleef doen. Ze duwde erop en voelde toen iets raars. En nu stapt ze hier voor de tweede maal het hokje uit.
Ze duwt het deurtje open en loopt aarzelend naar buiten. Tot nu toe heeft haar lichaam haar nog nooit in de steek gelaten, dus waarom zou dat nu dan wel zo zijn? “Komt u maar. De dokter komt zo bij u.” Karin gaat op de onderzoeksstoel liggen. Het papier kraakt onder haar billen. De verpleegkundige of radiologe, wat zou ze zijn? , komt bij haar op een kruk zitten. “Hij heeft even een spoedje, maar komt er zo aan.” Ja, ja, knikt Karin. De vrouw blijft bij haar zitten wachten. Om haar hand vast te houden als het slecht nieuws is? “Werkt u hier al lang?” vraagt Karin dan maar met haar vriendelijkste niets-aan-de-hand-glimlach.

Sylvia zet de radio een beetje harder en neuriet zachtjes mee. Dan kan wel even, want Iris slaapt. Eigenlijk heeft dat autorijden wel wat. Het is bijna jammer dat ze er over tien minuten al zijn. Naast Chris is ze altijd zo nerveus. Komt ook omdat de kinderen dan vaak achter haar zitten te klieren. Vroeger was het anders. Toen vond ze het heerlijk om samen weg te gaan met de auto. En maar eindeloos praten over van alles en nog wat. Filosoferen over later, over alle verre reizen die ze nog zouden maken. Nu heerst er vaak een ijzige stilte. De kilte slaat Sylvia ineens om het hart. “Je moet weg, zolang het nog kan!” roept een stemmetje. “Je gaat gewoon niet meer terug na dit weekend. Moet hij maar eens zien hoe hij het redt met de kinderen.” Sylvia slikt. Waar komt dat opstandige gevoel nu ineens vandaan? Het zweet breekt haar uit. Plotseling beseft ze hoe zat ze het allemaal is. Het zorgen voor, het denken aan, het anticiperen op. Ze wil haar eigen leven weer terug! “Sylvia?” Geschrokken kijkt Sylvia opzij. Zou Iris haar gedachten hebben kunnen lezen? “We zijn net de afslag voorbij gereden.”

“Zeventig graden, dat lijkt mij genoeg. Weet je zeker dat je niet mee doet?” Els staat in haar badjas voor Tara’s neus. Verstrooid schudt die haar hoofd. Haar telefoon piept in haar tas en ze kan hem niet vinden. Els stapt de sauna in. “Oh ja, als ik er over een half uur niet uit ben wil je dan de ambulance bellen?” Tara humt alsof ze het gehoord heeft, maar kijkt intussen op haar display. Eén bericht. Ze loopt met haar telefoon de huiskamer in. Daar is het inmiddels lekker opgewarmd. Els heeft niet alleen de sauna, maar ook de open haard aan de gang gekregen. Hoe doet ze dat toch allemaal? Tara opent het bericht: “Ik ben met de mannen naar Amsterdam. Maandag weer thuis.” Tara fronst haar wenkbrauwen, haalt dan haar schouders op. Zij is er toch niet, dus wat maakt het uit. Ze vist een grote handdoek uit haar tas en loopt naar de sauna. Dan bedenkt ze zich ineens iets:  De kat van de buren!